België maakte vorig jaar 1,894 miljard dollar vrij voor ontwikkelingshulp. Het jaar voordien lag dit budget nog 7,8 procent hoger, op 2,448 miljard dollar. Volgens de OESO is deze daling het gevolg van de stopzetting van de Belgische samenwerking met “multilaterale organisaties”.

Dat de vluchtelingencrisis vorig jaar brandend actueel werd, maakt van 2015 een uitzonderlijk jaar voor ontwikkelingshulp, want veel landen budgetteren de aanpak van de crisis binnen de begroting van de ontwikkelingshulp. België gebruikte 12 procent van het totale budget voor de aanpak van de vluchtelingencrisis. Daarom extrapoleerde de OESO deze kosten, wat de balans voor België nog zwaarder maakt, aangezien het verschil met 2014 dan 12,2 procent bedraagt.

Buitenbeentje

De daling maakt van België een buitenbeentje van alle 29 leden van de Ontwikkelingshulpcommissie (DAC) van de OESO, waarvan het gemiddelde een stijging van 6,9 procent bedraagt. In totaal gaven de DAC 131,586 miljard dollar uit.

De Verenigde Naties hebben bepaald dat de ontwikkelingshulp van de industrielanden minstens 0,7 procent van het bruto binnenlands product moet uitmaken. België komt hier met 0,42 procent niet in de buurt. Het gemiddelde van de Ontwikkelingshulpcommissie (DAC) van de OESO, die 29 deelnemende lidstaten telt, ligt echter maar op 0,3 procent.

Slechts zeven landen voldoen trouwens aan deze VN-doelstelling: Zweden (1,4 procent), Noorwegen (1,05 procent), Luxemburg (0,93 procent), Denemarken (0,85 procent), Nederland (0,76 procent) en het Verenigd Koninkrijk (0,71 procent).