“Spreid je benen.” Een turnleraar moet op zijn woorden letten, ook al wordt de leerling mondiger. En hij moet vooral lijdzaam toezien hoe de conditie van heel veel kinderen achteruitgaat. “De helft kan niet over een bok springen. Ze lopen hem gewoon omver.”
“Zie daar mijn wasrek. Ja, dat moet een turnleraar ook doen. De hesjes wassen. En de maandstonden bijhouden. Meneer, weet u wanneer ik het laatst mijn maandstonden had? Ik vrees dat ik over ...