“Laat ons toch maar hopen dat die vijfde plaats niet het hoogtepunt uit mijn wielerloopbaan zal blijven”, lacht Apers wanneer we de klok nog eens terugdraaien. “Ik heb wel een betere voorbereiding op dit BK gehad dan vorig jaar. Toen ben ik pas laat met de tijdritfiets aan de slag gegaan. De jongste twee maanden was ik er wel intensief mee bezig. Ik reed ook wat minder wegkoersen en denk dus ook frisser aan de start te staan. De ploeg legt ons zeker geen druk op, maar steunt de renners die willen deelnemen aan het BK tijdrijden voluit. Ik heb in elk geval meer vertrouwen dan vorig jaar in Oostrozebeke.”

Apers wil dus wel eens weten waar hij staat nu hij zich kan meten tegen toppers als Evenepoel, Campenaerts en De Gendt. “Want dat is wel het leuke aan een tijdrit: het is een eerlijke discipline. Maar als de benen niet doen wat je eigenlijk zou willen, is het ook de meest vervelende. Elke kilometer duurt een eeuwigheid dan.”

Na het BK tijdrijden wacht nog het BK op de weg. Daarna gaat de riem er enkele weken af. “De ploeg laat ons drie weken rusten. Ik ben tevreden zoals het nu loopt. In het voorjaar werd ik wel op een slecht moment ziek, maar de maanden mei en juni waren best wel goed. Ik voel me ook mentaal sterk genoeg om ook in de volgende maanden er nog alles uit te halen”, besluit de Vrasense tweedejaarsprof. (ive)