“Eigenlijk zijn al mijn films odes aan het lokale katholieke verenigingsleven zoals dat in het Vlaanderen van de jaren 1990 op zijn laatste benen liep”, zegt Ward De Waele. “Vele mensen van mijn generatie en die daarvoor zullen het wel herkennen: ’s zondags als misdienaar in de kerk, daarna met je vader afzakken naar de kring, waar je een zakje chips krijgt terwijl hij veel te lang blijft aperitieven.”(lacht)

“Ik kijk met veel liefde terug op dat bloeiende verenigingsleven, het volkstheater en de café chantants, die nu zo goed als uitgestorven zijn. Ik was betoverd door sterren als Will Ferdy, Lily Castel en Pascale Platel.”

Het is die nostalgische sfeer die Ward De Waele tot leven wekte in zijn drie kortfilms Courage, Malchance en Embras. Zijn nieuwste en vierde creatie borduurt daar op voort en niet alleen met zijn Frans-Gentse titel Passé. “Het is opnieuw een tragikomedie in zwart-wit die ongeveer een halfuur duurt”, zegt hij.

“De film gaat over meneer Jacques, een notabele in een gemeenschap aan de stadsrand, waarvoor ik me opnieuw heb gebaseerd op de Sint-Amandusparochie in Sint-Amandsberg. Hij is de lokale mecenas, maar dan wel met het geld van zijn vrouw. Dan krijgt meneer Jacques slecht nieuws: hij is terminaal.”

Huisvlijt

Meneer Jacques wordt vertolkt door Koen Crucke. Luk De Bruyker speelt zijn beste vriend, de uitbater van de parochiale kring. De verdere rolverdeling leest als een pleiade van koppen uit de Gentse volkscultuur: Christiane Locufier, Jacqueline Van Quaille, Patrick Vandamme, Rudy Suwyns, Claude Marissael, Eddy Levis en Peter Monsaert passeren allemaal de revue.

“Elke film begint bij mij met de cast”, zegt De Waele. “Daarna schrijf ik het personage en het verhaal dat volgens mij bij hen past. Die werkwijze draagt bij aan de authenticiteit van de film”

De drie eerste creaties van de filmende arbeidsgeneesheer waren pareltjes van huisvlijt. “Ik draaide mijn eerste kortfilm zelf met een Kodak die ik voor 250 euro in de Mediamarkt had aangeschaft”, zegt hij. “Ik deed alles zelf. Niemand werd betaald, ook mijn acteurs niet. Ik soigneerde hen met een etentje en een boeket bloemen.”

“Voor Passé wilde ik echter iets professioneler werken. Alle technische functies gaf ik in handen van afgestudeerde studenten van de filmrichting van de KASK, en ik kan mijn acteurs nu ook al een beetje betalen.”

Tot nu vertoonde Ward zijn kortfilms aan een tweehonderdtal vaste klanten in een achterafzaaltje van een amateurfilmclub, maar voor Passé wijkt hij uit naar zaal Scala, waar de film op 18 november in première gaat.