De strafste museum-make-over ooit? Na 11 jaar gaat het KMSKA straks weer open, en wij mochten al eens gaan kijken

Elf jaar lang was het KMSKA, een van de meest prestigieuze kunstinstellingen van het land, gesloten. Maar op 24 september heropent het Antwerpse museum na een complete renovatie en de bouw van een nieuwe museumvleugel, samen goed voor een prijskaartje van meer dan 100 miljoen euro en misschien wel de strafste museum-make-over ooit. Want een atoomschuilkelder uitbreken terwijl er nog een Rubens hangt, en veertig procent uitbreiden zonder dat je het vanop straat ziet: dat is geen koud kunstje.

Tommy Huyghebaert

16 dagen, 1 uur, 7 minuten en 36 seconden. Zo lang zijn we volgens de aftelklok op de website van het KMSKA nog verwijderd van de officiële opening als we het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten op het Antwerpse Zuid binnenstappen. Buiten zijn de geveldoeken en de houten reclamepanelen die jarenlang het majestueuze gebouw aan het zicht onttrokken al een tijd weggenomen en schreeuwt het museum om publiek. Maar binnen wordt duidelijk dat die best toch nog even wachten tot het Schoonste Openingsweekend, op 24 en 25 september. Er wordt nog druk geboord, gehamerd, geschilderd en afgestoft. De eindsprint is ingezet, maar de laatste meters zijn hellend en lang.

Zoals een Lego-blok

Het KMSKA is opnieuw te herkennen als museum, dat wel. Want tot een tijd geleden was het jarenlang een werf. Het meest spectaculaire dat op die werf is gerealiseerd, is de bouw van een totaal nieuwe museumvleugel. Geen aanbouw maar een inbreiding, zoals architecten dat noemen. Eenvoudiger omschreven: een kunstzinnige Lego-blok die in het historische gebouw is geschoven. “Zoals de twee delen van een luciferdoosje in elkaar schuiven”, legt algemeen directeur Carmen Willems van het KMSKA uit.

Voor die inbreiding zijn de vier historische binnentuinen van het bestaande gebouw ingenomen door het nieuwe deel. “Van op straat zie je eigenlijk helemaal niks van de nieuwbouw. Pas als je het KMSKA binnenstapt, ontdek je dat we met tien extra, superstrakke zalen een totaal nieuwe wereld toevoegden aan het museum. En maar liefst 40 procent extra ruimte, waar meer dan 600 werken uit de collectie van in totaal 8.400 stukken getoond zullen worden.

Maar er is meer: er werd een atoomschuilkelder afgebroken en een nieuw, intern depot gebouwd. De daken werden volledig vernieuwd. Alle asbest werd weggehaald. “Veel mensen die door het historische museum zullen lopen, zal het misschien ontgaan, maar ook hier gingen we veel verder dan een nieuw laagje verf en het parket wat opschuren”, zegt projectleider Elvira Servaes, die werkt voor het Facilitair Bedrijf, coördinator van de werken in opdracht van de Vlaamse overheid. “Eigenlijk hebben we het historische deel bijna volledig gestript. Kijk hier rond en er is heel veel nieuw. Veel zaken zien er misschien oud uit, maar dat is puur vakmanschap.”

“We hebben met de oude meesters en met de moderne meesters twee collecties in huis”, zegt Willems. “Kunstverzamelingen die raakvlakken, maar ook heel veel verschillen hebben. Het is nu fijn om die als museum in die twee totaal verschillende werelden onder één dak te kunnen tonen en op sommige punten eens goed te laten clashen.”

1.196 werken uitgeleend

Niet dat die kunstwerken er de voorbije elf jaar werkloos bij lagen. “Vaak vraagt men mij wat wij als museumteam de afgelopen elf jaar eigenlijk hebben gedaan”, zegt Willems. “Wel, ik kan je zeggen dat het hier ongelooflijk druk geweest is. Onze ploeg is gehalveerd, maar we zijn wel tentoonstellingen blijven maken. Meer dan ooit, zou ik bijna zeggen. Onze collectie heeft intussen de wereld veroverd. We hebben 1.196 werken in bruikleen gegeven. Die hebben in het binnen- en buitenland elf miljoen bezoekers bereikt in elf jaar tijd. Die cijfers heeft het oude museum nooit gehaald, en daar kunnen we nu alleen maar over dromen voor het vernieuwde museum.”

Naast tentoonstellingen voorbereiden en samenstellen heeft het KMSKA ook 133 werken volledig gerestaureerd en wetenschappelijk onderzocht. “Dat is du jamais vu. Dat doen zelfs de grootste internationale musea ons niet na.” 102 werken restaureerde het KMSKA zelf. Daarvoor richtte het museum een eigen restauratiecentrum op waar het een soort van opleidingscentrum aan koppelde voor jonge restauratoren. Zij zullen de komende jaren ook de altaarstukken van Rubens, Jordaens en Van Dyck restaureren waar tijdens de werken niemand aankon. Die restauraties zullen op zaal gebeuren, onder het oog van het publiek. “Een ander deel van de restauratie gebeurde door buitenlandse collega’s, in ruil voor belangrijke bruiklenen van meesterwerken. Het waren stuk voor stuk instituten waar we kunnen van leren en kennis mee uitwisselen, zoals het Getty in Los Angeles of het Kunsthistorisch Museum in Wenen. En waar we in de toekomst misschien intensiever mee kunnen samenwerken. Want nu zij onze topstukken mochten lenen, zullen wij ook bij hen mogen aankloppen.”

Conservatief museum

Het KMSKA is niet alleen fysiek veranderd. Het museum stapt ook op andere vlakken de huidige wereld binnen. “De maatschappij evolueert en het museum evolueert mee. Vóór de sluiting was dit museum een instelling die eerder een wat conservatieve benadering had van wat heel snel bewoog in de maatschappij. Maar nu hebben we ons DNA helemaal herdacht.”

Volgens Willems benaderen ze de collectie ook heel anders. Waar het KMSKA vroeger een chronologisch parcours had, is dat nu een thematisch parcours. “We concentreren ons veel meer op verhalen en gevoel dan op feitenkennis. Mensen moeten hier niet meer buitengaan met kunststromingen en data in hun hoofd.”

“Of ik het gevoel heb dat ik aan het hoofd sta van een totaal nieuw museum? Heel zeker. Het nieuwste en vooral het Schoonste Museum. Met hoofdletters. We kunnen niet wachten om dat vanaf komend weekend met de mensen te delen.”

 

De drie symboolwerken van het KMSKA

KMSKA geeft drie werken een centrale plaats in zijn museum omdat ze volgens hen symbool zijn voor de collectie.

‘Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen’, Jean Fouquet

Symbool voor het historische gedeelte van het KMSKA en kunst tot 1880.

 ©  BELGAIMAGE

‘De intrige’, James Ensor

Het KMSKA heeft de grootste Ensorcollectie ter wereld.

‘De laatste dag’, Pierre Alechinsky

Symbool voor het nieuwe gedeelte van het museum en kunst na 1880.

 

Gezocht: museummecenassen

Volgens de jongste cijfers van het ­kabinet-Jambon zal aan het totale bouw- en renovatieproject een prijskaartje hangen tussen 105 en 108 miljoen euro. “De investeringen in het ­gebouw zijn exclusief voor de Vlaamse overheid”, zegt museumdirecteur Carmen Willems. “Met hen hebben we de afspraak dat zij de zorg blijven dragen voor het gebouw en de collectie. Wij moeten op eigen houtje het geld vinden voor alles wat werking betreft. Dat is een bijzondere uitdaging. Geen enkel ander museum in Vlaanderen gaat zo ver.”

“Wij zijn al heel lang en actief ondernemers aan ons aan het binden. Dat lukt, we zitten boven de schattingen wat fondsenwerving betreft. Maar we blijven fundraisen, omdat we zien dat het steeds duurder wordt. We hebben gemiddeld anderhalf miljoen euro per jaar nodig. Dat is veel geld, maar wij hebben veel ambitie en willen ons internationaal positioneren.”

In ruil krijgen ondernemers volgens de brochure – allemaal afhankelijk van hun bijdrage – de nodige visibiliteit en hospitality-voordelen. Wie 100.000 euro en meer betaalt gedurende drie jaar, mag zelfs een diner in de Rubenszaal organiseren.

 

Atoomschuilkelder met de hand uitgebroken

Deze Rubens is te groot om te verplaatsen. Die werd dan maar stevig ingepakt terwijl de atoomkelder werd uitgebroken. 

De eerste fase van de werken zou spectaculair en explosief beginnen, met de dynamitering van een atoomschuilkelder onder het museum. Maar na enkele testen onder begeleiding van het leger werd afgestapt van het plan om de atoomkelder, uit de jaren 50 van vorige eeuw, gecontroleerd op te blazen. “Te risicovol voor het gebouw en voor de topwerken zoals van Rubens die, weliswaar veilig ingepakt, tijdens de explosie gewoon nog op zaal zouden staan. Dat kon niet anders, omdat veel werken door hun grootte het museum onmogelijk kunnen verlaten en ze pas veilig in het interne depot bewaard konden worden als dat depot gebouwd werd op... de plaats van de afgebroken bunker”, zegt algemeen directeur Carmen Willems.

En dus werd gekozen voor handmatige afbraak. “Een huzarenwerk, want de arbeiders moesten 1.350 ton ­beton en 81 ton staal af­breken”, zegt projectleider Elvira Servaes. “Al het puin moest bovendien door het deurgat naar buiten. De ­arbeiders konden niet snel-snel met kranen alles opscheppen, want die geraakten niet tot bij de werken.” Uiteindelijk hadden ze 2.448 werkuren nodig om de atoomkluis volledig af te breken.

 

Bling-bling

Met microscopisch onderzoek en monnikenwerk. Dat is hoe ze in de erezalen van het KMSKA plafonds creëerden die passen bij de topwerken van Rubens, Van Dyck en Jordaens. Al is het niet al goud wat blinkt. Net als de architecten Winders en Van Dijk bij de bouw van het museum een dikke eeuw geleden, stoten ze ook nu weer op precies hetzelfde probleem: een tekort aan centen.

“Microscopisch onderzoek toonde aan dat Winders en Van Dijk dan maar kozen voor een niet-oxiderende metaalfolie met daarbovenop een vernislaag in de plaats van bladgoud”, zegt projectleider ­Elvira Servaes. “Ook nu ­kozen we voor een combinatie van aluminium en ­gepigmenteerd vernis.”

Na heel wat geëxperimenteer vonden ze de juiste schakering om de sierlijsten een historische look te geven zonder dat het al te bling-bling werd. “Anders krijg je het foute effect dat het plafond meer om aandacht schreeuwt dan de kunst waar de focus op moet liggen.”

Een ploeg van vier mensen was van op een stelling een jaar bezig met de decoratie van het plafond en het bovenste deel van de wanden. “Ze lijmden aluminiumblaadje per aluminiumblaadje vast aan de muur, waarna alles vernist werd. Een monnikenwerk.”

 

En toen was er licht

Volgens de Bijbel schiep God het licht, in het KMSKA zijn het de architecten van KAAN die dat deden. “Zij maakten van het KMSKA opnieuw een echt daglichtmuseum”, zegt Servaes. “Dat geeft een aangenaam gevoel om in rond te lopen, en toch is een museum met daglicht tegenwoordig vrij uitzonderlijk, omdat je het minder onder controle hebt en kunst erg onderhevig is aan aftakelen door licht, en zeker door daglicht.”

In het historische deel filteren screens het buitenlicht, naargelang de intensiteit van het licht gaan die open of dicht. “Voor het nieuwe deel van het ­museum bouwden we 198 dakkoepels die natuurlijk licht in de tien zalen binnenbrengen via vier ­vides. Het is een van de ­vele details waaraan bijzonder veel aandacht besteed is, om het goed te krijgen en toch zo veel mogelijk de ideeën van de architecten uit te voeren.”

 

Tegen klimaatverandering, ook in het museum

Kunst ziet af als het niet in de beste omstandigheden wordt bewaard. De juiste temperatuur (20 graden) en de perfecte luchtvochtigheid (50 procent) zijn dan ook van enorm belang. Anders dreigt de verf van de schilderijen af te bladderen en het hout uit te drogen.

De uitdaging was vooral om bij de klimatisering zo weinig mogelijk energie te verbruiken. Geen sinecure in een historisch gebouw. “Daarom gingen we aan de slag met een vernieuwend systeem”, zegt projectleider Elvira Servaes. “We gaan niet meer de volledige oude zalen klimatiseren, maar wel een heel nauwe zone tegen de wanden waaraan de kunst hangt. We blazen van bovenaf geklimatiseerde lucht langs de wanden naar beneden. Die zakt langzaam, omdat deze lucht kouder is dan in de rest van de zaal. Eenmaal de verse lucht op de grond botst, verspreidt ze zich over de rest van de zaal en warmt ze op. De warmere lucht stijgt in het midden van de zaal weer op en wordt uiteindelijk weer opgezogen. Zo ontstaat een constante circulatie.”

Volgens de berekeningen brachten de ingenieurs de capaciteit zo terug tot ongeveer de helft van een standaard ventilatiesysteem in een museum.

Aangeboden door onze partners

Lees ook

Hoofdpunten