Grondwettelijk Hof geeft “duivelskoppel” Jean-Claude Lacote en Hilde Van Acker gelijk

Jean-Claude Lacote en Hilde Van Acker. ©  BELGA

Het Grondwettelijk Hof heeft donderdag geoordeeld dat het gebrek aan een cassatieberoep tegen de beslissing van de voorzitter van het hof van assisen om bepaalde getuigen niet te horen, discriminerend is. Daarmee volgt het Hof Jean-Claude Lacote en Hilde Van Achter, het zogeheten duivelskoppel, die om die reden in cassatie gingen tegen hun veroordeling tot 30 en 24 jaar cel door het West-Vlaams hof van assisen.

mtmBron: BELGA

Het Hof van Cassatie stelde prejudiciële vragen aan het Grondwettelijk Hof over het feit dat geen cassatieberoep mogelijk is tegen de beslissing van de assisenvoorzitter om bepaalde getuigen niet op te nemen in de getuigenlijst. In strafzaken voor andere rechtscolleges is dergelijk beroep wel mogelijk, waardoor volgens het Hof van Cassatie sprake is van een verschil in behandeling.

Het Grondwettelijk Hof stelde donderdag dat dit verschil in behandeling discriminerend is voor partijen in een assisenprocedure. De bezorgdheid van de wetgever om het assisenproces te versnellen, verklaart volgens het Hof niet waarom een uitgesteld cassatieberoep niet mogelijk zou zijn. Door de grondwettelijkheid kunnen de partijen dus beroep doen op zo’n uitgesteld cassatieberoep.

30 en 24 jaar cel voor moord

Jean Claude Lacote en Hilde Van Acker werden op 17 maart 2021 door het hof van assisen veroordeeld tot 30 en 24 jaar cel voor moord. Tien jaar eerder werden ze reeds bij verstek veroordeeld voor deze feiten. Maar ze dienden beroep in bij het Hof van Cassatie tegen het arrest van de preliminaire zitting van 24 september 2020 van de West-Vlaamse assisenvoorzitter waarin de getuigenlijst werd vastgesteld. 

Daarop stelde het Hof van Cassatie prejudiciële vragen aan het Grondwettelijk Hof over het gebrek aan beroepsmogelijkheden tegen de weigering van de assisenvoorzitter om bepaalde getuigen te horen. Daarbij wijst het erop dat daartegen wel cassatieberoep mogelijk is bij andere rechtscolleges in strafzaken. 

Het Grondwettelijk Hof stelde dat uit de parlementaire voorbereidingen blijkt dat de wetgever de assisenprocedure wilde versnellen en vereenvoudigen, wat zou kunnen verantwoorden dat geen onmiddellijk cassatieberoep mogelijk is tegen het arrest waarbij de getuigenlijst wordt vastgelegd. Maar uit die voorbereidingen blijkt volgens het Hof niet waarom geen uitgesteld cassatieberoep - dat kan worden ingesteld nadat het assisenproces is afgelopen - mogelijk is. 

Daarom oordeelt het Grondwettelijk Hof dat er sprake is van een ongrondwettelijkheid. Dat betekent dat er een uitgesteld cassatieberoep mogelijk is, luidt het nog.

Aangeboden door onze partners

Lees ook

Hoofdpunten