RWDM weet weer wat verliezen is. Door de nederlaag van medeleider Beveren tegen Lommel is dat geen drama, maar de 2-0-nederlaag tegen Jong Genk – dat met een één op vijftien aan de wedstrijd begon – is ongetwijfeld als een klap aangekomen bij alle Molenbekenaars. De jongens van Vincent Euvrard hadden nochtans de mogelijkheid om redelijk vroeg in de wedstrijd op voorsprong te komen. Mickaël Biron controleerde een verre bal vanop de eigen helft vrij goed en liep naar het midden om Ivann Botella te bedienen, maar die besloot over.

Het eerste doelpunt van de Genkenaars werd ingeleid door een individuele fout van Luís Oyama. In de 25ste minuut had de Braziliaan redelijk wat tijd om de bal correct weg te werken, maar Evan Rotundo kon de bal makkelijk onderscheppen en inleveren, waardoor Victory Beniangba de 1-0 kon scoren. Ook bij de 2-0, een fantastische streep van Jay-Dee Geusens, had RWDM geen verhaal.

Een collectieve offday, zo bevestigde ook trainer Vincent Euvrard. Deze wedstrijd was helemaal niet te vergelijken met de heenmatch, toen RWDM heer en meester was maar uiteindelijk 0-1 achterkwam en pas in de blessuretijd gelijkmaakte. Maar het verleden, dat telt niet meer. “Vergelijkingen maken, en zeker verder kijken dan de volgende wedstrijd is onnodig. We blijven ons steeds focussen op onze eerstvolgende tegenstander”, liet Euvrard optekenen.

Spelen op dag WK-finale

Die eerstvolgende tegenstander is Club NXT, dat zaterdagavond op bezoek komt in Molenbeek. We zouden inderdaad best geen vergelijkingen maken als we geen slechte herinneringen willen bovenhalen. Tijdens de vier eerste competitiewedstrijden (Virton-Dender-Club NXT-RSCA Futures) pakte RWDM nauwelijks vier op twaalf. De Molenbekenaars hebben dit kalenderjaar nog drie wedstrijden voor de boeg: eerst komen Club NXT en Excelsior Virton over de vloer en op 18 december – de dag van de WK-finale – is er dan de Brusselse derby tegen RSCA Futures. “Inmiddels zijn we, zeker qua namen, toch al een heel andere ploeg geworden dan begin dit seizoen”, aldus Euvrard. “In het begin van het seizoen hadden we nog een smalle kern. Hadden we dan vier andere tegenstanders voor de kiezen gekregen, dan hadden we misschien ook vier op twaalf gepakt. Ik denk dat die resultaten meer te maken hadden met ons niveau op dat moment dan met de tegenstander an sich. Ik zie immers geen enkele reden om tegen die vier ploegen minder punten te pakken dan tegen gelijk wie. En die U23-ploegen zijn geen B-ploegen, ik zou ze in onze reeks zelfs A-ploegen noemen. Ze zijn in quasi elke match heel erg competitief. Een wedstrijd tegen hen is niet verschillend met een wedstrijd tegen pakweg Dender.”