In twee grote, lichte speelruimtes weerklinkt sinds enkele weken het gelach, gebrabbel en (af en toe) gehuil van de baby’s en peuters. Twee keer veertien kindjes worden er dagelijks opgevangen en verzorgd. Het nieuwe gebouw is welkom, want De Boekenmolen was zes jaar lang gevestigd in tijdelijke containers.

“Al klinkt dat dramatischer dan het eigenlijk was”, zegt verantwoordelijke Gwendoline Lammens. “Eenmaal binnen vergat je snel dat je in een container stond. Al is dit splinternieuwe gebouw natuurlijk een grote verbetering.”

Boekenwurmen

Op zonnige dagen zal je de kindjes vooral buiten vinden, in de tuin van De Boekenmolen. Daar spelen ze op en rond drie ‘boekenwurmen’, ontworpen door het Gentse designbureau Toykyo. “In dit geval zijn de kinderen onze klant”, zegt Joeri Steegen van Toykyo. “We zien de sculpturen als vriendjes voor hen.”

“Hoewel het kunstwerken en dus geen speeltuigen zijn, kunnen de kinderen er gerust op, tussen en onder spelen. De wurmen creëren kleine ruimtes in de tuin.” Het trio heeft zelfs al een naam, bedacht door de kinderen van de nabijgelegen basisschool: Hubby, Chubby en Flubby. (lees verder onder de foto)

Oud en jong

Ook vlak achter het kinderdagverblijf wonen nieuwe vriendjes voor de kinderen. Heel wat bewoners van het woonzorgcentrum De Zonnebloem kijken door hun raam uit op De Boekenmolen, en oud en jong komen geregeld samen. “We zijn bijvoorbeeld al eens met de bolderkar vol kinderen door de gangen van het woonzorgcentrum gereden”, zegt Lammens. “Door corona lag de samenwerking even stil, maar vanaf nu maken we er opnieuw werk van. Iedereen wordt vrolijk van kindjes te zien.”

Dankzij het nieuwe gebouw kan De Boekenmolen twee extra kindjes verwelkomen. Een druppeltje op een gloeiend hete plaat, want het plaatstekort in de kinderopvang blijft een nijpend probleem. “De kranten staan vol met verhalen over wantoestanden in crèches”, zegt onderwijsschepen Evita Willaert (Groen). “Het Agentschap Opgroeien legt daar terecht de focus op, maar ook de andere problemen in de sector zijn daarmee niet opgelost. Het beroep van kinderverzorger moet dringend aantrekkelijker worden gemaakt.”