De twee betrokken personen stonden op het punt om uitgewezen te worden naar Iran, waar ze represailles riskeren omdat ze zich verzetten tegen het politieke regime van dat land. Op 23 januari probeerde de Dienst Vreemdelingenzaken hen nog terug te sturen, maar de Iraniërs weigerden op het vliegtuig te stappen. Ze werden daarop overgebracht naar Steenokkerzeel.

De motivering van de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken om de twee in het gesloten centrum te houden, was volgens de raadkamer “dermate summier” dat het niet mogelijk was om “na te gaan of de administratieve autoriteiten de situatie” van de verzoekers “wel degelijk op individuele basis hebben beoordeeld” en of ze “de nodige controles hebben verricht met betrekking tot het door de verzoekers ingeroepen risico” op “een met artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens strijdige behandeling”.

De rechter wees er ook op dat “het garanderen van hun uitwijzing” het enige argument was dat werd aangevoerd om een verlengde detentie van de twee mannen te rechtvaardigen, maar uit de motivering noch de elementen van het dossier blijkt enige mogelijkheid om hen “binnen een redelijke termijn” over te brengen. Bijgevolg is hun vasthouding onwettig en moet die onmiddellijk worden opgeheven, besloot de rechter.

De Belgische staat heeft 24 uur de tijd om in beroep te gaan tegen de beslissing van de raadkamer.