Voor Evelien Lievens was het glas na de 0-3-thuisnederlaag tegen leider Zoersel eerder halfvol dan halfleeg. “Op Zoersel wonnen we verrassend met 1-3, maar dat was uiteraard geen garantie op een nieuwe zege. Ik vernam dat Zoersel zich speciaal voorbereidde op deze wedstrijd en nog een rekening wilde vereffenen. We ondergingen de wet van de sterkste terwijl we nochtans een degelijk niveau haalden. Elke aanval werd gewoon van de lijn gehaald. We moeten onze prestatie dus niet te negatief benaderen, al sputterde onze service wel eens en miste de receptie wel wat regelmaat. We probeerden ook wat rotaties uit die helaas niet het beoogde rendement opleverden.”

Komend weekend is Govok vrij wat ook vorige week het geval was. “Onze kalender breekt wel wat het matchritme, maar voor de jonge speelsters komt het vrije weekend nu misschien wel gelegen na de examens. Govok beschikt trouwens over een jonge ploeg waar ik samen met Julie Claeys de oudere garde vorm. Lore Simons en Ellen Vandevelde startten hun eerste jaar als leerkracht en voorts bestaat de ploeg uitsluitend uit studenten. Dat belooft uiteraard naar de toekomst toe. De jonge speelsters beschikken over groeipotentieel en zijn gemotiveerd.”

Opleiding

Lievens maakte tien jaar lang het mooie weer bij Gooik, maar dat hoofdstuk loopt evenwel stilaan ten einde. “Ik plan een sabbatjaar om me toe te leggen op de opleiding tot hoofdinspecteur. Ik werk momenteel in Ninove als inspecteur in de sociale cel. Soms heb ik ook wachtdiensten wat betekent dat je kan opgeroepen worden. De kans bestaat in dat geval dat ik een training of wedstrijd meteen moet afbreken. Bij een dodelijk ongeval bijvoorbeeld moet ik de nabestaanden gaan informeren. Dat lijkt een lugubere job, maar vaak tonen de mensen zich heel dankbaar omdat we ze op een gepaste en professionele manier ingelicht en opgevangen worden. De combinatie met het volleybal is niet altijd evident, zodat ik het aantal groepstrainingen terugschroefde van drie naar twee. Ik weet nog niet of ik na mijn sabbatjaar de draad opnieuw oppik.”