Bij Rotselaar halen ze opgelucht adem. De Makke is de laatste weken weer trouw op post. Hij was in al die jaren eigenlijk nooit weg te slaan langs de velden, maar de voorbije weken en maanden bleef hij opvallend vaak afwezig. “Op gezondheidsvlak ging het even minder goed met me”, zegt Berckx. “Ik moest herbronnen en besloot op doktersbevel om het iets rustiger aan te doen met de pintjes.”

Als tiener maakte Berckx de hoogdagen van Rotselaar mee, zelfs even onder leiding van trainer Rik Coppens, toen nog in tweede klasse. “Ik kreeg de microbe te pakken van mijn nonkel, die uit Rotselaar afkomstig was. Mijn eerste seizoen beleefde ik in ’77-’78, toen eindigden we samen met Turnhout op kop. Op Racing Mechelen zou er een testmatch volgen. Er kwam veel volk kijken en we wonnen met 0-3. Geloof me, dat was legendarisch. Daarna is Rik Coppens hier even trainer geweest in tweede klasse. Het heeft maar enkele maanden geduurd, maar dat was gene gewone, hoor. Na die glorieperiode in de nationale reeksen ging het bergaf en zaten we zelfs in vierde provinciale. Wonnen we, dan ging ik meevieren in de kleedkamer. Verloren we, dan dronk ik te veel pintjes. Na de val naar de laagste reeks had ik niet gedacht dat het nog zou goedkomen. En zie nu, we spelen mee aan de top in tweede provinciale. En nee, voor mij hoeft die promotie niet, hoor. In deze reeks zijn er veel derby’s en zijn de verplaatsingen beperkt. Dat geluk heb ik in eerste provinciale niet.”

Stijn Baudet

Doorheen de jaren kende de Makke natuurlijk zijn favorieten. “Tot enkele jaren geleden hadden we hier topspits Stijn Baudet. Hij speelde hier enkele seizoen en werd een keer topscorer in onze reeks in tweede provinciale. Dat was een klepper, koppen dat die kon. Bij de trainers is Ludo Vander Elst me altijd bijgebleven, wat een figuur. Hij bracht de club van vierde naar tweede.”

Dit seizoen is het dus erop of eronder voor de titel. “Samen met Averbode-Okselaar steken we er dit jaar bovenuit. Alleen uitgerekend bij rivaal Rapide Wezemaal en Averbode hadden we het moeilijk en verloren we. Hopelijk kunnen we in de terugronde gepaste wraak nemen, maar ik herhaal het: promotie is voor mij geen must.”