In zijn dinsdag gepubliceerde jaarverslag stelt het VN-bureau voor de mensenrechten (UNJHRO) in de Democratische Republiek Congo (DRC) dat het “tussen 21 en 30 november 2022” gevallen van “standrechtelijke executie van minstens 171 mensen” heeft gedocumenteerd in Bambo en Kishishe. Het bloedbad was volgens het bureau het werk van de rebellen van M23 en bedoeld als vergelding voor “de zogenaamde samenwerking van de burgers met de nationale defensie- en veiligheidstroepen en rivaliserende gewapende groeperingen”, luidt het.

Al maandenlang heersen er intense gevechten tussen rebellen van de M23-beweging en regeringstroepen in het oosten van het land. M23 kon de afgelopen maanden heel wat terreinwinst boeken en blijft oprukken ten noordwesten van de provinciehoofdstad Noord-Kivu.

LEES OOK. Blauwhelm doodgeschoten in VN-helikopter in Oost-Congo

Veiligheidsvacuüm

De herschikking van de veiligheidstroepen naar het M23-front heeft volgens de UNJHRO geleid “tot een veiligheidsvacuüm in andere gebieden”. Andere gewapende groeperingen hebben daarvan geprofiteerd om hun dominantie in de regio uit te breiden. Bovendien werkt het Congolese leger als reactie op het M23-offensief  “samen met etnische milities die verantwoordelijk zijn voor misbruiken”, staat voorts te lezen in het rapport.

In 2022 documenteerde de UNJHRO “5.969 mensenrechtenschendingen en -misbruiken” in het hele land, een “daling van 15 procent” ten opzichte van het jaar voordien. Ongeveer 85 procent van die gedocumenteerde gevallen van mensenrechtenschendingen en misbruiken werden geregistreerd in de oostelijke provincies (Noord-Kivu, Zuid-Kivu, Ituri en Tanganyika). En in 60 procent van de cases waren gewapende groepen verantwoordelijk.