Het federale kernkabinet start vrijdag de gesprekken om de pensioenhervorming van vorige zomer te herwerken. Bevoegd minister Karine Lalieux (PS) legde deze week haar voorstellen neer. Ze toont zich alvast bereid een werkvoorwaarde voor de toegang tot het vervroegd pensioen te aanvaarden, weliswaar onder voorwaarden. Ook wil ze sleutelen aan de perequatie van de ambtenarenpensioenen - waardoor die mee stijgen met de welvaart. In de Kamer zei Lalieux woensdag dat haar voorstellen een winst kunnen opleveren die oploopt tot 0,4 procent van het bbp.

De Franstalige liberalen komen nu met een eigen lijst voorstellen, die in 2070 tot 1,2 procent van het bbp moeten opbrengen. Concreet wil de MR het akkoord van vorige zomer weer openbreken. De verhoging van het minimumpensioen wordt behouden, wegens al lang verworven, maar de felbevochten voorwaarde van effectieve tewerkstelling die eraan gekoppeld werd, volstaat niet meer, luidt het. “De regering heeft vorige zomer zo’n ruime overgangsperiode afgesproken dat die maatregel volgens het Planbureau amper rendeert, namelijk 25 miljoen euro in 2040. Wij pleiten ervoor direct de voorwaarde van 20 voltijds gewerkte jaren in te voeren”, zegt Bouchez.

Pensioenbonus

Ook de pensioenbonus, die volgens het Planbureau geld kost, moet op een gelijkaardige manier worden aangescherpt. “Volgens de hervorming van deze zomer kan iemand die tussen zijn 18de en 60ste werkloos was en vervolgens twee jaar werkte de bonus opstrijken. En iemand die pas op zijn 23ste afstudeerde en geen recht heeft op vervroegd pensioen niet. Wij willen de bonus dus ook openstellen voor wie verder werkt na de wettelijke pensioenleeftijd en de voorwaarde toevoegen dat je 7.000 dagen - de helft van een volledige carrière - effectief gewerkt moet hebben om de bonus te kunnen krijgen”, zegt Bouchez.

Het vervroegd pensioen wil de MR sowieso pas openstellen na 30 effectief gewerkte jaren van minstens 208 werkdagen. Verder hamert de partij erop dat de Europese Commissie niet alleen heeft aangedrongen op de financiële houdbaarheid, maar ook op de harmonisering van de verschillende stelsels. Op het aanvullend pensioen mag van de MR dan weer geen extra belasting komen, zelfs niet op de allerhoogste bijdragen van bedrijfsleiders.