Samen met Zillebeke, Asper en Diegem behoorde Overijse indertijd tot de founding fathers van de Superprestige, in een poging het veldrijden wat meer allure te geven. Na enkele jaren onder eigen koers te varen, hing de cross vervolgens zijn wagonnetje aan bij de Wereldbeker, maar ook daar komt nu dus een einde aan.

Geen bedelaar

“Het aantal wereldbekermanches werd teruggebracht van zestien naar veertien, terwijl enkele manches sneuvelden en andere (zoals het Franse Troyes, red.) dan weer hun opwachting maken”, zegt Willy Van Roy, al dertig jaar voorzitter in Overijse. “We moeten er niet flauw over doen, het gaat in deze over centen. Het aantal toeschouwers dat wij op de dag zelf over de vloer krijgen, schommelend tussen de 10.000 en de 15.000, volstaat absoluut niet om alle kosten te dekken. Daarnaast vind ik het een lovenswaardig initiatief om de vrouwen op gelijke hoogte van de mannen te tillen, maar dat jaagt ons nog verder in de kosten. Als ik alle nodige fondsen moest verzamelen via kleine sponsors, dan zou ik dagen tekortkomen om aan dat bedrag te komen. Ik wil mij aan geen financiële avonturen wagen en als klein clubje de boeken moeten neerleggen. Bovendien ben ik ook geen bedelaar en los van dit alles, stel ik mij ook gewoon vragen omtrent de meerwaarde van die Wereldbeker.”

Vraag is nu waar de toekomst van de Druivencross ligt. “De kans is reëel dat wij na al die jaren terugkeren naar de Superprestige die, net als de Wereldbeker, opereert onder de vleugels van Flanders Classics. Binnen dit en veertien dagen verwacht ik daarover definitief uitsluitsel. Ik wens toch nog eens te benadrukken dat er nooit onenigheid is geweest tussen de Superprestige en onszelf. Integendeel, de organisatie heeft in de loop der jaren meermaals aan onze mouw getrokken om terug te keren naar het oude nest. Over een datum is uiteraard nog niet gesproken. Die moet natuurlijk kaderen binnen het volledige programma van de Superprestige.”