“Voor beide ploegen, die niet goed aan de crossborderfase begonnen waren, was dit een stevige en belangrijke opdracht”, zei coach Dario Gjergja. “We zochten het goede ritme en het duurde dan ook een veertiental minuten vooraleer we goed basketbal zagen. Aanvankelijk deed Den Bosch ons pijn met hun offensieve rebounds. Na enkele fastbreaks konden we dan toch met een kleine voorsprong (40-31) naar de kleedkamer. In het derde kwart waren er veel ups en downs. Offensief ontbrak een behoorlijke controle, maar defensief was ons spel wel oké. Het belangrijkste zag je in het vierde kwart en dat was onze wil om te winnen. Aan de rust hadden de bezoekers 24 punten in the paint gescoord, wij slechts 2. Uiteindelijk werd het een 30-32-balans over de hele match. Die 22 punten in the paint na de rust hebben ons flink geholpen. Onze wil om te winnen vertaalde zich ook in acht offensieve rebounds in het vierde kwart.”

“De jongere spelers konden opnieuw veel leren van de oudere mannen. Zij toonden, wanneer en hoe lang ze ook op het terrein stonden, wat de betekenis van professioneel basketbal op hoog niveau is. Ze toonden ook hun verlangen en hun liefde voor basketbal. Ik hoef hun namen niet te noemen. Dat willen ze trouwens niet. Het is indrukwekkend hoe zij op hun leeftijd nog zo toegewijd zijn”, besloot Gjergja.

Referentiematch

Met 17 punten aan 64,7 % (4 op 7 tweepunters, 1 op 3 bommen, 6 op 7 vrijworpen), 6 rebounds en 2 assists boekte topschutter Olivier Troisfontaines de beste computerevaluatie. Hij is één van de drie dertigers in het Oostendse team die steeds hun verantwoordelijkheid nemen. “Na de nederlaag in Leiden hebben we goed geantwoord. Deze winst is belangrijk, want hieruit puren we vertrouwen en hierop kunnen we bouwen richting play-offs. Vooral defensief haalden we een hoog niveau. De vorige matchen slikten we telkens 80 punten, nu amper 56. Indien we dat kunnen vasthouden, zijn we moeilijk te kloppen. Naar deze match kunnen we verwijzen als referentiewedstrijd”, meende Troisfontaines.