Inspectie: “Lerarentekort ongetwijfeld dé grootste bedreiging voor onderwijskwaliteit”

Themabeeld© Brecht Van Maele

De grootste bedreiging voor de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs is het lerarentekort. Dat stelt de Onderwijsinspectie woensdag in haar jaarverslag. “Het tekort neemt steeds grotere proporties aan en het einde is nog niet in zicht”, stelt de inspectie vast. Dat lerarentekort stelt de inspectie wel in een moeilijke positie, omdat het haar taak is om de vinger op de wonde te leggen, maar tegelijk wil ze scholen niet afstraffen voor deze maatschappelijke problematiek.

jvhBron: BELGA

De lat ligt, terecht, hoog in het onderwijs, zegt de inspectie, maar onder meer het lerarentekort plaatst scholen die hun opdracht naar best vermogen opnemen voor “bijkomende uitdagingen”. Het gaat dan om de coronacrisis, maatschappelijke veranderingen, met een gewijzigde invulling van de job als leraar, en beleidsmatige veranderingen en vernieuwingen.

LEES OOK. Al meer dan 400.000 Vlamingen gebruikten de ONDERWIJZER: vergelijk hier de scholen uit jouw buurt

Maar het is het lerarentekort dat “ongetwijfeld dé grootste bedreiging is” voor de onderwijskwaliteit, klinkt het. Om aan kwaliteit te kunnen werken, moeten er in de eerste plaats leraren zijn. In het voorbije schooljaar kon de inspectie niet anders dan vaststellen dat die basisvoorwaarde vaak niet vervuld is. “De aanhoudende zoektocht (naar personeel, red.) gaat gepaard met leemtes in de schoolwerking en vergt veel energie van directies”, is te lezen in het jaarverslag. “Bovendien creëert het nieuwe vormen van ongelijkheid tussen leerlingen, die niet allemaal een volwaardig onderwijsaanbod kunnen genieten.” Hoewel er mooie voorbeelden zijn van hoe scholen hier creatief mee omgaan en in de lerarenopleidingen het aantal inschrijvingen stijgt “is en blijft de situatie prangend”.

Om scholen niet te straffen voor deze problematiek, maar tegelijk wel te benoemen welke elementen een bedreiging vormen voor de onderwijskwaliteit, koos de inspectie ervoor de impact van het tekort “niet doorslaggevend te laten wegen in het finale advies”. Op systeemniveau werd de problematiek wel aangekaart: “de impact is onomstotelijk en zeer ingrijpend, zoals we dagelijks vaststellen op de klasvloer”.

Vanuit de politiek ziet de Onderwijsinspectie verschillende initiatieven om de vele problemen aan te pakken, maar specifiek voor het tekort “blijkt de ambitie om tot een volwaardig loopbaanpact te komen een moeilijk haalbare kaart”, en dat over verschillende legislaturen heen. “We kijken uit naar de resultaten van de lopende proeftuinen als een aanknopingspunt om in de toekomst versterkt op die uitdaging te blijven inzetten”, aldus de inspectie.

Het voorbije schooljaar werden 233 onderwijsinstellingen doorgelicht, waarvan de meerderheid (58 procent) een gunstig advies zonder meer kreeg. Voor 31 procent was er een gunstig advies waarbij het bestuur zich moet engageren om aan de tekorten te werken. Een tiende kreeg een ongunstig advies met mogelijkheid tot opschorting, voor één school secundair ondewijs was er een ongunstig advies zonder mogelijkheid tot opschorting.

Met 233 doorlichtingen zijn dat er minder dan de voorgaande jaren. Inspecteur-generaal Lieven Viaene noemt 2020-’21 een overgangsjaar, vanwege de gevolgen die de pandemie ook in dat schooljaar nog op het onderwijs had.

“Scholen slagen er moeilijker in onderwijskundig beleid vorm te geven”

Zowel in het basis als het secundair onderwijs slagen scholen er moeilijker in om hun onderwijskundig beleid vorm te geven, stelt de inspectie ook vast in haar jaarlijkse Onderwijsspiegel. “Een sterk onderwijskundig beleid is nochtans noodzakelijk om als school onderwijskwaliteit te realiseren”, klinkt het.

In het basisonderwijs voldoet net de helft (52 procent) aan de vooropgestelde verwachtingen op dat vlak, in het secundair geldt dat voor slechts een vijfde van de scholen die in het voorbije schooljaar bezocht werden.

Daarmee schiet een aanzienlijk deel van de scholen tekort bij het maken van “doelgerichte maatregelen en afspraken op schoolniveau, deelteamniveau en individueel niveau, en te zorgen voor ondersteuning van de teamleden. Nochtans: leraren op scholen met “een schoolbeleid dat zich richt op het realiseren van een krachtige onderwijsleerpraktijk” slagen er beter in een gunstige invloed te hebben op de prestaties van hun leerlingen in de klas.

Daarnaast stelt de inspectie ook vast dat de kwaliteit van de onderwijsleerpraktijk vaak nog beter kan, en hetzelfde doet zich voor voor de afstemming van het aanbod en de evaluatie op de doelen.

In een reactie geeft Katholiek Onderwijs Vlaanderen aan dat scholen hun onderwijskundig beleid sterker willen uitbouwen dan vandaag het geval is. “Het is een vaak gedeelde frustratie dat directies onvoldoende tijd en ruimte hebben voor hun kerntaak”, aldus de Guimardstraat. Directies spenderen veel tijd aan dagelijkse beslommeringen zoals de coronacrisis, het lerarentekort, de beperkte omkadering, klinkt het.

Voor de koepel is het dan ook belangrijk “directies én schoolbesturen te ondersteunen en te professionaliseren in onderwijskundig beleid en kwaliteitsontwikkeling. De pedagogische begeleiding van Katholiek Onderwijs Vlaanderen legt daar in haar nieuwe begeleidingsplan sterke klemtonen op, maar moet het wegens besparingen vanuit de overheid met te beperkte middelen doen.”

Aangeboden door onze partners