Jan T. kwam in november 2019 om het leven in zijn wagen. Hij werd onwel en alle hulp kwam te laat. Uit het toxicologisch onderzoek bleek dat de man overleden was aan de inname van cocaïne. Hij was al twee maanden chronisch gebruiker en belandde zo eerder al eens in het ziekenhuis. Vlak voor zijn dood had hij op een spaghettislag in Zemst een gram cocaïne gekregen en ingenomen. De drugs werden besteld door M.K. en door H.F. aan het slachtoffer gegeven.

Volgens de verdediging hebben de beklaagden de dood van Jan T. nooit gewild. “Hij was immers goed bevriend met mijn cliënt”, aldus Sarah Van Asbroeck, de advocate van H.F. “Ze gingen vaak samen uit en gebruikten soms ook drugs. Maar de dood van Jan heeft een diepe indruk nagelaten. Het overlijden van zijn goede vriend heeft ervoor gezorgd dat mijn cliënt alle drugs vandaag helemaal afzweert.”

“Spreekwoordelijke druppel”

Jente Denckens, de advocate van M.K., gaf toe dat haar cliënte destijds ook af en toe cocaïne gebruikte. “Maar zij kende het slachtoffer niet. Ze kwam in het bezit van het zakje drugs en heeft dat doorgegeven aan H.F. Die gaf het op zijn beurt door aan Jan T., met de gekende gevolgen. De man stierf door hartfalen wegens chronisch gebruik van cocaïne. Die ene gram is hem uiteindelijk fataal geworden. Het was de spreekwoordelijke druppel. Daarvoor staan nu twee mensen terecht.”

De verdediging vroeg voor beide beklaagden een opschorting van straf, maar daar ging de rechtbank niet op in. Het legde hen allebei een autonome probatiestraf op. (svds, tdk)