Als Spanje-Zweden een wedstrijd op het EK tienbal was, dan hadden de jongens van Luis Enrique gisteravond een monsterscore gehaald. Alleen werd er in Sevilla gevoetbald en bracht de karrenvracht balbezit van de Spanjaarden niet meer op dan een povere 0-0 en een schamel puntje.
Had u ooit al gehoord van een ‘parallelle bubbel’? In een parallel universum misschien. Maar voor de Spanjaarden was het de afgelopen weken echt van dat. Na een coronabesmetting bij Barcelona-middenvelder Sergio Busquets sloeg de paniek in de Spaanse rangen toe. In allerijl werd een heleboel jongeren van de U21 opgeroepen voor het geval er alsnog spelers zouden moeten afzeggen door een coronabesmetting. Sommige ‘uitverkorenen’ lagen zelfs al op het strand toen ze een telefoontje kregen van de Spaanse bond.
Gele kegeltjes
De spelers van de A-ploeg moesten ondertussen in isolatie. In het oefenkamp in Las Rozas in Madrid werd alle contact vermeden om een verdere uitbraak te vermijden. Plots moesten de spelers zelfs op hun slaapkamer eten. De wedstrijden op training moesten dan weer tegen kegeltjes worden gespeeld.
Geen ideale voorbereiding, zou je denken. Al moet een trainingssituatie voor de Spanjaarden zelden zo herkenbaar zijn teruggekomen tijdens een wedstrijd als maandagavond in de eerste helft tegen Zweden. De Spanjaarden tikten de Zweden helemaal tureluurs, getuige de meer dan tachtig procent balbezit bij de rust. De Zweden stonden en keken ernaar… als gele kegeltjes. Een veelzeggende statistiek: Spanje-doelman Unai Simon gaf voor rust meer passes dan eender welke veldspeler bij de Zweden.
Sterke Olsen
Het enige dat voor de Spanjaarden iets minder vlot lukte dan op training, was scoren. Nochtans niet geheel onbelangrijk. Dani Olmo, Koke, Alvaro Morata: niemand geraakte voor rust voorbij een sterk keepende Robin Olsen.
Bijna kregen de Spanjaarden voor rust ook nog eens het deksel op de neus. Uit het niets dook Alexander Isak – nota bene een geel kegeltje dat bij Real Sociedad in Spanje speelt – op voor de neus van Simon. Marcos Llorente bracht redding voor de lijn en zag de rebound uiteenspatten op de paal. Spanje haalde opgelucht adem.
Was het de loden hitte? Of waren de jongens van Enrique bezig aan een uitgestelde siësta? Maar na rust werd het spel van de Spanjaarden al helemaal slaapverwekkend. Balbezit was er nog steeds, maar waar de Spanjaarden voor rust af en toe nog voor gevaar wisten te zorgen, leed het eerste kwartier na rust aan kansarmoede.
Op het uur staken de Zweden de neus dan toch nog eens aan het venster. Na een goeie counter zette Isak – opnieuw hij – goed voor tot bij Marcus Berg, die moederziel alleen stond aan de tweede paal. De Zweedse spits miste onbegrijpelijk.
Luis Enrique voelde het moment gekomen om in te grijpen. Rodri en aanvaller Morata werden naar de kant gehaald, Pablo Sarabia en passkoning Thiago mochten het mee gaan forceren.
Drie minuten later voerde ook Janne Andersson zijn eerste wissels door. De Zweedse bondscoach haalde Berg en Isak – nochtans de gevaarlijkste Zweed op het veld – naar de kant. Begrijpe wie kan.
U merkt ook: als we het op deze plaats zo uitgebreid over de wissels van de heren coaches kunnen hebben, had de wedstrijd zelf bijzonder weinig om handen. De match bloedde vollédig dood. Spanje had nog wel een slotoffensiefje in huis, maar scoren lukte niet meer. De Spanjaarden naturaliseerden amper een maand voor het EK de Franse verdediger Aymeric Laporte. Misschien was een aanvaller interessanter geweest.